Pannenkoeken zijn heerlijk en niet moeilijk om te maken.
Het is niet veel moeilijker dan het koken van een ei. Toch kan er, voor zo’n simpel gerecht een heleboel misgaan waardoor de pannenkoeken net niet zo mooi of lekker worden als je gehoopt had. Ze kunnen te dik of te dun worden, klontjes in het beslag krijgen, verbranden, niet gaar zijn, te bleek zijn, aan de pan plakken, scheuren enz. enz.
Lees de tips voor de beste pannenkoeken en scroll door naar onderen voor een basisrecept.
10 Tips voor het bakken van perfecte pannenkoeken
1. Verse ingrediënten
Gebruik verse ingrediënten van goede kwaliteit. Oude eieren of bloem, bakpoeder of baksoda beïnvloeden het resultaat.
2. Zo maak je het beslag
Doe de bloem en het zout in een kom. Als je geen klontjes wilt, kan je de bloem ook zeven. Maak een kuiltje in het midden. Breek de eieren in het kuiltje. Schenk er een flinke scheut melk (50 ml) bij en een eetlepel olie. Begin vanuit het midden te kloppen en neem steeds wat meer bloem mee van de zijkanten. Schenk dan al kloppend de rest van de melk er bij. Het uiteindelijke beslag is vloeibaar, maar dikker dan melk. Een beetje als drinkyoghurt.
3. Grote garde
Gebruik een zo groot mogelijke garde. Hoe groter de garde hoe luchtiger het beslag.
4. Mix niet te lang
Natuurlijk wil je de ingrediënten goed door elkaar mixen. Maar door te lang mixen of kloppen slaat je beslag dood. Hoe langer je klopt, hoe meer gluten er in het beslag komen. Te veel gluten (soort eiwitten) maken je pannenkoeken taai in plaats van zacht en soepel. Dus liever een paar klontjes dan een te lang geklopt beslag.
5. Moet het beslag rusten?
Lastig, want als je beslag klaar is, wil je natuurlijk meteen beginnen met bakken. Toch is het volgens bepaalde recepten beter om het beslag minstens 5 minuten te laten rusten. Volgens andere bronnen nog langer, tot een half uur. Tijdens het rusten zullen de gluten, die geactiveerd zijn door het kloppen, minder actief worden. Ondertussen zal het zetmeel in de bloem het vocht in het beslag beter absorberen, waardoor het beslag wat steviger wordt.
Maar…., als je bakpoeder of baksoda in het recept gebruikt, dan kan je beter niet te lang wachten omdat baksoda vrijwel meteen na het mengen van de ingrediënten koolzuurbelletjes gaat produceren voor de luchtigheid van je pannenkoek. Of je wacht met het toevoegen van bakpoeder of baksoda tot je begint te bakken.
6. Wat is een goede koekenpan?
Een goede pan om pannenkoeken in te bakken heeft een dikke bodem zodat de warmte mooi verdeeld wordt. Bij een dunne bodem verbranden je pannenkoeken eerder. De pan moet ook breed genoeg zijn en niet te hoge zijkanten hebben zodat je hem makkelijk kan omdraaien. Of je een pan met anti-aanbaklaag, een roestvrijstalen, geëmailleerde of gietijzeren pan kiest, hangt vooral van je eigen voorkeur af. Er zijn ook speciale pannenkoekenpannen.
7. Olie of boter?
Pannenkoeken gebakken in boter blijven wat mij betreft de lekkerste. Maar boter heeft een laag rookpunt en verbrandt snel. Het resultaat is dat je pannenkoeken snel verbranden voordat ze goed gaar zijn. Heb je hier problemen mee, probeer je pannenkoeken dan eens in olie te bakken of probeer een combinatie van olie en boter. Kies zonnebloemolie, kokosolie of een andere plantaardige olie die geschikt is om te verhitten.
8. Vet de pan gelijkmatig in
Misschien doe je ook altijd een klontje boter of scheutje olie rechtstreeks in de pan. Even draaien en beslag erbij. Op die manier wordt je pan natuurlijk nooit helemaal egaal ingevet. Een betere manier is om wat olie of zachte boter op een keukenpapier te doen en daarmee de pan in te wrijven. Zo weet je zeker dat de pan goed ingevet is.
9. Niet te heet
Je hebt nog even wat geduld nodig. Je pan moet de goede temperatuur hebben. Als je pan te heet is zal de buitenkant verbranden voor de binnenkant gaar is. Als de pan te koud is, dan zuigt het beslag alle olie op. Je wilt een pannenkoek die bruin is en mooi zacht blijft. Zet daarvoor de pan op een middenhoog vuur en laat de pan eerst 3 minuten langzaam opwarmen voordat je er voor de eerste keer beslag in doet. Draai het vuur weer laag voor je de pan opnieuw invet.
10. Niet te snel draaien
Eigenlijk is het genoeg om de pannenkoeken één keer om te draaien. Als je pannenkoeken te vaak omdraait dan gaat dat ten koste van de luchtigheid. Wanneer moet je de pannenkoek omdraaien? Als zich kleine belletjes vormen in het midden van de pannenkoek en die belletjes barsten. Dan is het tijd om de pannenkoek om te draaien.
Basisrecept pannenkoeken
Er zijn natuurlijk allerlei soorten pannenkoeken: crèpes of flensjes, stevige boerenpannenkoeken of van die kleine luchtige, dikke luchtige american pancakes, daar heb je net een wat ander recept voor nodig. Dit is een recept voor de gewone pannenkoek:
250 g bloem
mespuntje zout
2 grote of 3 kleine eieren
1/2 liter melk
75 g boter
Algemene tips:
- Gebruik bij twijfel een ei meer als je luchtige pannenkoeken wilt.
- Kies zelfrijzend bakmeel in plaats van bloem of voeg een halve theelepel baksoda toe
- Voeg 2 eetlepels custardpoeder toe voor mooie gele pannenkoeken
- Een zakje vanillesuiker, vanille-essence en/of kaneelpoeder is lekker als je van zoete pannenkoeken houdt
- Voeg een eetlepel (zonnebloem)olie of twee eetlepels gesmolten boter aan het beslag toe om te zorgen dat de pannenkoeken minder snel aan de pan blijven plakken.
Maak het beslag zoals hier boven beschreven.