goede manieren aan tafel

Goede manieren, tafelmanieren en etiquette

Wie weet hoe het hoort? Natuurlijk hoef je het bij informele etentjes allemaal niet zo nauw te nemen.

Maar je kunt je in een situatie bevinden waar goede manieren belangrijk lijken of erger, waar je beoordeeld wordt op je goede manieren, en je niet graag wilt opvallen door onjuiste manieren.

Algemene regels

Natuurlijk kent iedereen de voor de hand liggende regels:

  • niet met volle mond praten
  • niet blazen bij warm eten
  • geen eten op je bord prakken
  • niet te veel opscheppen

Weet je het echt niet meer, dan kan je nog altijd kijken hoe je andere tafelgenoten het doen.

Goede manieren aan tafel

  • Als je bij iemand gaat eten of door iemand wordt uitgenodigd om uit te gaan eten, wacht dan altijd tot de gastheer/gastvrouw begint met eten of aangeeft dat er gegeten kan worden. Kauw en slik het voedsel door voordat je een slok van je drinken neemt.
  • Schraap niet uitgebreid je bord schoon.
  • Als je naar het toilet wilt, je handen wilt wassen enz., excuseer jezelf dan. Vraag niet aan mensen waar ze heen gaan of wat ze gaan doen als ze zich excuseren.
  • Ben je klaar met een gerecht, leg dan soeplepels, theelepels en dessertlepels aan de rand van je bord of schotel.
  • Laat ze nooit in de kom of kop staan. Duw borden niet van je af en ga ze ook niet opstapelen.
  • Leg mes en vork als je klaar bent in de (tien over vier) positie, met het mes aan de buitenkant en de vork aan de binnenkant. Of leg het bestek naast elkaar in het midden van je bord, de vork met de tanden naar beneden, en het mes rechts, met de snijkant naar de vork toe.
  • Doe geen zout, peper of sauzen op je eten voordat je het geproefd hebt.

Tafel dekken

tafel dekken

1. boter en brood bordje
2. water
3. rode wijn
4. witte wijn
5 dessert wijn

De positie van het bestek

Een tafel gedekt met een heleboel bestek kan nogal imponerend uitzien. Toch is de volgorde altijd logisch. Je begint altijd met het bestek dat aan de buitenkant ligt en je werkt naar binnen toe.

Makeup

Werk je make-up en/of je haar niet bij als je aan tafel zit.

Houding aan tafel

Zit rechtop. Als je niet eet, hou dan je handen op je schoot of met je polsen op de rand van de tafel.

Ellebogen mogen alleen op de tafel tussen de gangen door, als de borden zijn opgehaald. Nooit tijdens het eten.

Doorgeven

  • Begin altijd brood, boter of schalen rond te geven, ook als je zelf niet wilt.
  • Geef het altijd naar rechts door. Schalen altijd doorgeven met het handvat naar degene aan wie je het aanbiedt.
  • Pak niet zelf iets aan de andere kant van de tafel, als je er niet bij kunt vraag dan of het doorgegeven wordt.
  • Voedsel wordt altijd links geserveerd en rechts afgeruimd. Drank wordt altijd rechts van je geserveerd.

Soep

  • Slurp de soep niet op, maar eet het van de zijkant van de lepel.
  • Is de soep te heet, wacht dan tot het afgekoeld is, ga niet blazen.
  • Soep lepel je op door de soepkom schuin van de weg te kantelen.
  • Alleen heldere bouillon mag uit de kom gedronken worden, maar dan alleen als er oren aan de kom zitten.

Brood

Breek brood of broodjes met je handen niet met je mes. Breek een stukje brood af en doe er wat boter op. Smeer niet een hele snee brood of broodje tegelijk met boter. Je kunt een stukje brood op een vork gebruiker om er wat saus of jus mee op te nemen. Maar hou het brood niet in je handen.

Servet

  • Leg je servet op je schoot. Als het een kleine servet is kun je het uitvouwen. Is het een grote servet, houd hem dan half gevouwen met de vouw naar je toe. Houd de servet daar totdat je vertrekt. Als je weggaat, leg je de servet, los gevouwen aan de linkerkant van je bord, nooit op je bord.
  • Stop je servet nooit in je boord, als een soort slab.
  • Snuit nooit je neus in het servet.
  • Wrijf nooit bestek of servies op met je servet. Als het niet schoon is vraag je de ober om nieuw.

Positie van het bestek, messen, vorken en lepels

  • De vorken liggen links. Messen en lepels liggen rechts. Uitzondering is de oester of visvork, deze liggen rechts naast je soeplepel.
  • Boven je bord ligt de dessert lepel en dessert vork
  • Hou de vork in je linkerhand en het mes in de rechter. Het mes wordt gebruikt om dingen te snijden en op de vork te schuiven.
  • Rijst wordt met lepel en vork gegeten, waarbij je de vork links houdt en de lepel rechts, en met de vork de rijst op je lepel duwt.
  • Als er een botermes bij het boter- schaaltje ligt, gebruik je dat om boter mee naar je (brood) bordje te brengen. Gebruik het nooit om je brood mee te besmeren. Ligt er geen mes bij het boterschaaltje gebruik dan je eigen mes. Je eigen botermes ligt of wel diagonaal op je (brood) bordje of is het uiterste mes links.
  • Kip of pizza mag je met je vingers eten als je bij een informeel etentje of barbecue, of lopend buffet bent. In andere gevallen gebruik je mes en vork.
  • Het is niet de bedoeling om bestek van hand te wisselen.
  • De koffielepeltjes liggen rechts of worden gebracht met de koffie.
  • Als je met het dessert begint, schuif ze naar de kant van je bord. Vork links en lepel rechts.
  • Je gebruikt de vork om voedsel op de lepel te duwen. Je eet van de lepel.
  • Als je in een restaurant eet en je bestelt geen vis, dan zal de ober het bestek dat je niet zult gebruiken weghalen.

Wijn

regels wijnRode wijn wordt geserveerd in een glas met een ronde bol en een korte steel.

Je houdt het glas vast aan de steel zodat je hand de wijn niet verwarmt. Rode wijn wordt geserveerd op kamertemperatuur.

In een restaurant laat men je de wijn vooraf proeven om te controleren of er iets mis is met de wijn. niet om te kijken of hij aan je persoonlijke voorkeur voldoet.

Witte wijn wordt in een groter glas geserveerd met een langere steel. Hou het aan de onderkant van de steel vast. Dit geldt voor alle gekoelde wijnen.

Wat betreft de volgorde van de wijnglazen, begin je met het glas dat het dichtst bij je staat. Sherry (soep), witte wijn (vis), rode wijn (vlees), water, dessert wijn.

Vingerkommetje

  • Vingerkommetjes kunnen je na het hoofdgerecht en voor het dessert worden aangeboden.
  • Als het kommetje voor je op een bord wordt gepresenteerd, til je het kommetje met beide handen op en zet je het links van je neer. Als er ook een vingerdoekje onder ligt, verplaats je die ook naar links. Vaak wordt het vingerkommetje al links geplaatst.
  • Doop de vingers van één hand in de kom en droog ze af aan het servet dat op je schoot blijft. Doe hetzelfde met de andere hand. Er kan een bloem of schijf citroen in het kommetje liggen, laat die gewoon liggen.
  • Sommige restaurants geven een hete handdoek, gebruik die op een zelfde manier als het vingerkommetje.

Verdeling van de plaatsen

Bij een formeel diner horen de plaatsen als volgt ingedeeld te zijn:

  • De mannelijke eregast zit rechts van de gastvrouw.
  • De man die daarna het belangrijkst is, zit links.
  • De vrouwelijke eregast zit rechts van de gastheer.
  • De vrouw die daarna het belangrijkst is, zit links.
  • Mannen en vrouwen horen om en om te zitten.
  • Paren worden gescheiden.
  • Ronde tafels zorgen ervoor dat iedereen een gelijkwaardige plaats heeft.
  • Door het gebruik van naamkaartjes geef je gelijk de plaats aan.
  • Mannen horen de stoel van dames aan te schuiven en op te staan als de dame de tafel verlaat of terugkeert.

Als er wat mis gaat

  • Als je iets op de tafel of over jezelf knoeit, gebruik dan je servet en vraag eventueel om water. Doop niet je servet in je glas met water.
  • Als je iets over iemand anders knoeit, ga dan niet proberen het op te deppen, maar bied je servet aan en bied aan om de stomerij te betalen.
  • Als je je bestek laat vallen, en je kunt er niet gemakkelijk bij, roep dan de ober om het te vervangen.
  • Als je iets breekt, roep dan de ober.