De OESO houdt lijsten bij van belastingparadijzen die zich volgens hen niet aan de internationale regels willen houden. 2010 is het eerste jaar dat ingegaan is, terwijl er geen enkel land meer op de zwarte lijst staat.
En ook de grijze lijst van landen die zich onvoldoende houden aan belastingnormen wordt steeds kleiner. Maar wat is de waarde eigenlijk van al die lijstjes van de OESO?
OESO
Eerst wat achtergrond over de lijstjes van de OESO. De OESO is een club oude industrielanden die in 1961 opgericht is met als doel om het economisch en fiscaal beleid van de deelnemende landen beter op elkaar af te stemmen. In praktijk wordt dat afstemmen onder meer gedaan door andere landen onder druk te zetten, bijv. door een zwarte lijst van ‘onwillige belastingparadijzen’ te publiceren, landen die belastingfraude zouden aanmoedigen met hun privacywetgeving. Het is opmerkelijk dat landen als China, Brazilië en India bijvoorbeeld niet bij de OESO mogen horen, die probeert aan de rest van de wereld haar wil opleggen.
Drie Groepen
Op verzoek van de G20 heeft de OESO drie lijstjes opgesteld. Sinds 2009 zijn er nu drie groepen die de OESO onderscheidt: de goede (wit), de foute (grijs) en de echte schurken (zwart). Op de zwarte lijstjes staan landen die zich onvoldoende houden aan de internationale belastingnormen, de grijze hebben beterschap beloofd maar die is nog niet zichtbaar.
Geen zwarte lijst en een slinkende grijze lijst
In Mei 2009, besloot de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) om de laatste landen van de zwarte Lijst van belastingparadijzen te halen. Op die lijst figureerden landen als Costa Rica, Maleisië, Uruguay en de Filippijnen. Het resultaat: er is geen juridische entiteit meer die momenteel te boek staat als niet meewerkend belastingparadijs.
En ook heeft de OESO een aantal landen – waaronder Zwisterland, België en de Nederlandse Antillen – vorig jaar van de grijze lijst geschrapt. Meestal wordt als reden opgegeven dat er een overeenkomst getekend is, die de belastingautoriteiten recht geeft op informatie over (bijv. Zwitserse) bankrekeningen.
Drukmiddel
Je zou kunnen opmerken dat landen als Hong Kong en Macao, die voor de handige ondernemer toch leuke fiscale voordelen kunnen bieden, niet op de grijze lijst staan. Het verhaal dat de ronde doet is dat de Chinezen op de G20 dreigden om de conferentie op te blazen als Hong Kong op de lijst werd gezet. De Verenigde Staten zullen toen wel ingebonden hebben, afhankelijk als ze zijn van Chinees krediet. De loftrompet werd zelfs geblazen over Hong Kong en zijn openheid over belastinginformatie.
En hoe kun je nu van die grijze lijst afkomen, van landen die samenwerking toegezegd hebben maar in praktijk nog niet geheel de OESO bevredigen? Eén van de gestelde mogelijkheen om van de lijst af te raken is om met minimaal twaalf landen dubbelbelastingverdragen te sluiten. Al snel bleek dat sommige landen hierin populair waren: er worden vlotjes verdragen afgesloten met Groenland, Ijsland, en andere kleine economische spelers.
De drijvende krachten achter de OESO staan zelf uiteraard allemaal op de witte lijst. Zo hebben de Verenigde Staten geen probleem om hun British Virgin Islands op de witte lijst te zetten en de Britten hun Isle of Man, en Jersey erop geplaatst. Uiteraard ondergraaft dit de geloofwaardigheid van de lijsten. Het is maar de vraag, of deze lijstjes zo tot meer samenwerking leiden…
Bankgeheim
Er is géén zwarte lijst meer, maar landen houden gewoon hun eigen lijstjes bij. En ook al dromen sommigen over het einde van het bankgeheim, zoals Marco Borsato al weet, dromen zijn bedrog. Er gaat zo goed als niets wijzigen. Al de rest is stemmingmakerij. In de landen buiten Europa heeft het bankgeheim niets te maken met belastingontwijking. Dat dit in Europa wel het geval is, heeft uiteraard te maken met de torenhoge Europese belastingdruk.
In Azië heeft het bankgeheim meer te maken met eergevoel, en men wil niet dat bij zakelijke transacties zoals overnames het bekend wordt hoe ver men kan gaan in een deal. Je wilt bijv. ook hier niet dat iemand weet hoeveel geld de vakbond heeft, want dat kan zijn positie ondermijnen.
In de Latijns-Amerikaanse landen heeft bankgeheim alles te maken met veiligheid. Als de fiscus weet hoeveel er staat op je rekening in Mexico, dan zijn je kinderen binnen een dag ontvoerd en kun je beginnen om het losgeld te verzamelen.
Op een congres in Singapore vorig jaar door alle aanwezigen, inclusief Hong Kong, nogmaals bevestigd dat zij nooit het bankgeheim zullen opgeven. De Zwitsers zullen in heel belangrijke fraudedossiers à la Madoff wel schoorvoetend meewerken, maar het staat buien kijf dat zij niet meewerken aan ‘fishing’. De Nederlandse belastingdienst kan dus geen briefje schrijven naar de Zwitserse banken met de vraag of de heer Jan K. de Jager een bankrekening heeft in Genève, en of ze in dat geval het saldo even kunnen doormailen.
Privacy
In een land met een overheid die goed functioneert hoeft de fiscus niet bang te zijn voor een bankgeheim. Het bankgeheim is een fundamentele peiler van het recht op privacy. Sommigen werpen het argument op dat “wie niets te verbergen heeft, is niet gebaat bij het bankgeheim”. Dat is natuurlijk evident. En de meesten van ons hebben thuis ook niets te verbergen, maar hebben toch gordijnen en een voordeur. Privacy is een grondrecht.
Het bankgeheim heeft een paar keer gekraakt doordat zogenaamde criminelen bij een bank de informatie stalen en doorspeelden aan nationale overheden (uiteraard voor een mooie vergoeding). Dat had impact op personen die op privé naam een rekening bij de betreffende bank hadden geopend. Het is natuurlijk verstandiger om een rekening op naam van een vennootschap, een trust of stichting te openen, of te kiezen voor een discrete Luxemburgse Tak 21 of 23. Dat zijn gekwalificeerde individuele levensverzekeringen, al dan niet unit linked.
Veel internationaal georiënteerde bedrijven doen aan fiscale optimalisatie, zonder één wetsbepaling te overtreden. De schatkisten zullen niet gevuld raken door de zwarte en grijze lijsten die de OESO opstelt.
Belasting besparen blijft
Neem een Nederlands bedrijf dat een vestiging opent aan de Zwarte Zee in Bulgarije, en het personeel daar een schijntje betaalt in vergelijking met de kosten in Nederland. Het Bulgaarse dochterbedrijf betaalt in Bulgarije 10% vennootschapsbelasting. Dan is er nog 90% over dat netjes binnen de EU naar Nederland komt.
Neem dat een Vlaams bedrijf effectief een vestiging opent in Sofia en zijn personeel daar uiteraard een habbekrats betaalt. Deze Bulgaarse dochter betaalt vervolgens 10% vennootschapsbelasting in Bulgarije. Vervolgens is er nog 90% over dat netjes binnen de EU naar de Nederlandse BV stroomt, en hier haalt de aandeelhouder de winst er uit als dividend tegen 15% dividendbelasting. Totale kosten zijn dan 25%; als je dit als Nederlander in eigen land had gedaan dan spraken we over een minimale kostprijs van 50%… Dit is dus een perfect legale constructie waar géén speld – hoe klein ook – is tussen te krijgen.
Met de benodigde creativiteit zijn er heel wat middelen om op een perfect legale manier een hoop belastingen te besparen, uiteraard zonder één wetsartikel te overtreden. Hier verandert de OESO met zijn lijstjes niets aan. Sommige landen zullen hun wetgeving aanpassen, maar op de keper beschouwt blijft het ‘business as usual’.